In een recente zaak bij de Centrale Raad van Beroep stond de Raad stil bij de vraag of een proceskostenvergoeding dient te worden toegekend indien het bestuursorgaan de belanghebbende tegemoet komt op andere gronden dan de gronden waarop het bij de rechtbank bestreden besluit berust. De Raad beantwoorde deze vraag bevestigend.
In deze zaak heb ik namens een belanghebbende verzocht om het bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, nadat het bestuursorgaan mijn cliënte tegemoet was gekomen. Omdat het bestuursorgaan mijn cliënte op andere gronden was tegemoet gekomen dan waarop het oorspronkelijke besluit berustte, meende het bestuursorgaan hiertoe niet gehouden te zijn.
De Centrale Raad oordeelde echter anders:
“Een proceskostenvergoeding dient ook te wordt toegekend indien het tegemoetkomen plaats vindt op een grond die geen verband houdt met de aangevoerde beroepsgronden en volledig buiten het geding omgaat,” aldus de Raad.
Bekijk de gehele uitspraak. (Klik hier)