Het initiatiefvoorstel “Beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen” is op 28 maart 2017 met de kleinst mogelijke meerderheid aangenomen door de Eerste Kamer. De nieuwe wet treedt vermoedelijk in werking per 1 juli 2017 of 1 januari 2018. De wet betekent een historische stelselwijziging binnen het huwelijksvermogensrecht in Nederland.
Het oude stelsel ging uit van een algehele gemeenschap van goederen tussen echtgenoten welke van rechtswege ontstond, tenzij de partners voor het huwelijk (notarieel) met elkaar huwelijkse voorwaarden overeen kwamen. Op grond van de algehele gemeenschap van goederen vielen alle goederen en schulden, van zowel voor het huwelijk als die tijdens het huwelijk waren verworven of waren ontstaan in de gemeenschap.
Het stelsel van algehele gemeenschap van goederen kwam alleen voor in Nederland, Suriname en Zuid-Afrika.
Goederen (en vruchten ervan) die buiten de gemeenschap vielen waren pensioenrechten, verknochte goederen en goederen en zaken welke onder uitsluiting waren verkregen.
Het nieuwe huwelijksvermogensrecht gaat feitelijk uit van een beperkte gemeenschap van goederen. Het voorhuwelijkse privévermogen blijft nu in het bezit van de betreffende partner. Voorhuwelijkse schulden vallen ook buiten de gemeenschappelijke boedel. Net zoals erfenissen en schenkingen die de partners tijdens het huwelijk krijgen.
De wijzingen van de Wet beperking wettelijke gemeenschap van goederen (welke wijzigingen in titel 7 van Boek 1 als wijzigingen in de Faillissementswet betreffen) worden hieronder samenvattend weergegeven.
Aanpassing artikel 1:94 BW
Na inwerkingtreding van de wet omvat de gemeenschap van goederen voor wat haar baten betreft alleen nog alle goederen die voor de aanvang van de gemeenschap (aangaan huwelijk) al aan de echtgenoten gezamenlijk toebehoorden en die door hen worden verkregen vanaf de start van de gemeenschap (huwelijk) tot de ontbinding ervan.
Voor wat de lasten betreft omvat de gemeenschap dan alleen nog alle gemeenschapplelijke schulden die de echtgenoten voor de start van de gemeenschap al hadden alsook alle tijdens het bestaan van de gemeenschap ontstane schulden.
Bovendien zijn voortaan alle verkrijgingen uit een erfenis, legaat of schenking privé van de verkrijgende echtgenoot.
Nieuw artikel 1:95a BW
Dit artikel bevat een regeling voor ondernemingen die niet in de gemeenschap zijn gevallen. In dat geval is er wel een redelijke vergoeding aan de gemeenschap verschuldigd voor kennis, vaardigheden en arbeid die een echtgenoot ten behoeve van die onderneming heeft aangewend, tenzij een dergelijke vergoeding al op een andere wijze aan beide echtgenoten ten goede is gekomen.
Aanpassing 1:96 lid 2 BW
Dit artikel regelt het verhaal voor een in de gemeenschap gevallen schuld van een echtgenoot. In dat geval worden de eigen goederen van die echtgenoot niet uitgewonnen, mits hij goederen van de gemeenschap aanwijst, die voldoende verhaal bieden.
Ten aanzien van de draagplicht van schulden zal gelden dat indien één van de partners voorhuwelijkse schulden heeft, deze buiten de gemeenschappelijke boedel vallen. Stel dat een schuldeiser beslag legt op een goed dat in de gemeenschap valt, dan dient de helft van de opbrengst door de schuldeiser te worden afgedragen aan de echtgenoot wiens schuld het niet betreft en dit deel valt voortaan buiten de gemeenschap.
Overigens is de andere echtgenoot wel bevoegd het goed waarop de schuldeisers verhaal zoekt, over te nemen tegen betaling van de helft van de waarde van dat goed uit eigen vermogen. Na overneming van het goed valt het niet meer in de gemeenschap.
Wanneer bij ontbinding de gemeenschap niet toereikend is om de schulden van de gemeenschap te voldoen, dienen deze schulden gelijkelijk door de echtgenoten gedragen te worden, tenzij de eisen van de redelijkheid en de billijkheid tot een andere verdeling leiden.
Artikel 61 Faillissementswet
Na aanpassing van artikel 61 Fw zal sprake zijn van een minder zware bewijslast voor de niet-gefailleerde echtgenoot om eigen goederen uit de faillissementsboedel terug te nemen omdat geen aanspraak kan worden gemaakt op het privévermogen van de gehuwde partner.
Ondernemers
Voor ondernemers is van belang om zich te realiseren dat de onderneming welke voor het huwelijk is opgericht buiten de huwelijksgemeenschap zal vallen. Aan de gemeenschap wordt echter wel een redelijke vergoeding toegekend voor de kennis, vaardigheden en arbeid die de echtgenoot-ondernemer heeft verricht ten behoeve van de onderneming.
Administratie
Omdat echtgenoten binnen het nieuwe regime te maken hebben met zowel gemeenschappelijk als privévermogen, is het raadzaam dat zowel vóór het aangaan van het huwelijk als gedurende het huwelijk een goede administratie wordt gevoerd.
Ingangsdatum
De wet treedt in werkeining vermoedelijk per 1 juli 2017 of per 1 januari 2018. De voorgestelde wetgeving zal alleen gelden voor nieuw te sluiten huwelijken